Het gedicht Brabants Buiten in de Ban van ïjd is geschreven in het kader van een poëzie wedstrijd van "Het Brabants Landschap" met als thema: Brabant in de Ban van Buiten.
Het is een natuurhistorisch gedicht. Het beschr'rjft hoe de mens het buiten van de Langstraat door de eeuwen ervaren heeft, waarb'rj de betekenis van het woord "ban" en het water een belangrijke plaats innemen. Het buiten wordt van bedreiging, via nuttig tot te bewaren schoonheid weergegeven. Het nodigt de lezer uit tot ondezoek naar de werkelijke beleving van het buiten door de Langstraatse Brabander.

Zes eeuwen terug slechts,
Langstraats buiten is gans averechts.
Teloorgang van de Grote Waard
veegt de ses dorpen van de kaaft.
Gepest met zwarte dood
en straf van de wolf brengt luiden uit het lood.

Braecbant, streek in ban van water.
Buitendien buitenst van Holland
overleven aan buitenzijde tuinrand ?
Spanjaard en Belg zorgen voor een kater.
Buiten vraagt niet om beschermen,
er is honger, gijzel, oorlogsleed, om te bekermen. Open de ban voor koninklijk besluit:
Friese schutters beschermen Brabants huid.
Natuur noodzakel'rjk vergraven tot cultuur.
Water wat er veel toe doet,
Baeftw'rjck's overlaat en looien in de schoenenschuur.
Halve zolenl.rjn spoort zwikker aan tot spoed.

Bergsche Maas doet water in de ban,
de spade graaft de helft ervan.
Eeuwig kan men om niet veren,
toekomst kan van de tijd leren:
Buiten beschermen, is onontkoombaar.
Veruuilen, verachten, vergeten ontoelaatbaar.