Naar aanleiding van mijn bijdrage in "Bruggeske" 1998-1 over het testament van Mr. Gerijt van Clootwijk, Pastoor te Capelle, heeft de heer A.C.W. Heystek, alhier, een reactie gezonden op het betreffende artikel.

In mijn artikel is als bakermat van de familie Clootwijk genoemd een buurtschap Clootwijk, oudtijds gelegen onder de gemeente Almkerk. De heer Heystek schrijft echter, dat die bakermat oorspronkelijk een ridderlijke hoeve was, die tevens de eigenaar/bewoner het recht gaf om de naam Clootwijk te dragen. De heer Heystek zocht het voorgeslacht van Mr. Gerijt nader uit tot aan Adriaan Danielszn van der Merwede. Deze was de persoon, die de ridderlijke hoeve Clootwijk in 1268 kocht van de familie Clootwijk, die het op haar beurt in bezit kreeg in 1072, toen nog de naam Van der Crabben dragende.

Gaarne zeg ik de heer Heystek dank voor zijn reactie.

Hieronder volgt de:

GENEALOGIE ADRIAAN DANIELSZN VAN DER MERWEDE

I Adriaan Danielszn van der MERWEDE, geb ca 1250, overl na 1298, tr NN van DAALLEM, jonkvrouw
Uit dit huwelijk:
1. Adriaan van CLOOTWIJCK, geb ca 1280 volgt II
2. NN van CLOOTWIJCK
3. Jan van MUYLWIJCK

Uit: Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden door A.J. van der Aa uitg 1845: KLOOTWIJK, voormalige adellijke hofstede in het land van Altena, prov Noord-Brabant, van welke het adellijke geslacht 'van Klootwijk' voortkwam, hetwelk van dat van der Merwede afstamde, zijnde Adriaan van der Merwede Danielszn, die op het einde der dertiende eeuw leefde, de eerste geweest, welke dien naam aannam.
Deze adellijke hofstede, welke, met de daartoe behoorende gronden, eene opper-vlakte bevatte van 70 morgen (ongeveer 60 bunder) is, bij den St Elizabethsvloed van 18 november 1421, geheel ondergeloopen, en er zijn later slechts 54 of 55 morgen gronds daarvan weder bedijkt door Adriaan van Klootwijk Reijerszoon, zoo als blijkt uit eenen Schepenenbrief van Almkerk de dato 10 september 1534. In het jaar 1585 deed Johan van Klootwijk, de grachten van het vervallen huis van Klootwijk weder ophalen. De Schans schijnt echter nimmer weder tot den vorigen luister te zijn gekomen. Thans vindt men er nog enkel eene bouwhoeve met 3 bun-der land behoorende tot het arr. 's-Hertogenbosch, kant Heusden, gem. Almkerk-en-Uitwijk, en wordende thans in eigendom bezeten door de wed. B. Snart.

Het eerste gedeelte van deze tak 'van Clootwijck' wordt beschreven in "Beschrij-vinge van Dordrecht" (1677) door Matthijs Balen. Deze heeft zijn gegevens uit een handschrift van (vermoedelijk) Matthijs van der Merwede van Clootwijck (af-stammeling van Reijer Janszoon van Clootwijk). Er bestaat echter grote twijfel over de nauwkeurigheid van deze beschrijving. Neem bijvoorbeeld het feit dat als vader van Adriaan Jan Arntsz hier Reijer van Clootwijk genoemd wordt.

Wel is er een familiewapen gevonden van de Merwedes bij het CBG in den Haag.

II Adriaan van CLOOTWIJCK (zn van I), geb. ca. 1280, knaap, overl. Na 1322, tr Jenne Willemdr. Van DRONGELEN, jonkvrouw
Uit dit huwelijk:
1 Wouther, geb. ca. 1320, volgt III

Bronnen: Geheel volgens Mathijs Balen (1677)

III Wouther van CLOOTWIJCK (zn van II), geb. ca. 1320, ridder, overl. Na 1340, tr. Agnes Willemsdr. Van RIJSWIJCK, jonkvrouw
Uit dit huwelijk:
1. Reyer, geb. ca. 1350, volgt IV

Bronnen: Geheel volgens Mathijs Balen (1677)

IV Reyer van CLOOTWIJCK (zn van III), geb. ca. 1350, leenvolger, overl. Na 1390, tr NN van HOUWENINGEN, jonkvrouw
Uit dit huwelijk:
1. Adriaen Jan Arntsz, geb. ca. 1390, volgt V

Hier bestaan twijfels over de juistheid. Was Adriaan Jan Arntsz (!) een zoon van Reijer?
Bronnen: Geheel volgens Mathijs Balen (1677)

V Adriaen Jan Arntsz van CLOOTWIJCK (zn van IV), geb. ca. 1390, overl. Ca. 1468, tr Dirkje van POLANEN, jonkvrouwe
Uit dit huwelijk:
1. Reywaert Adriaensz, geb. ca. 1514, volgt VI
2. Dirck Adrieansz, overl voor 1473. Dirck zegelde met twee ruggelings geplaats-te zalmen overtopt door een halve maan.

Adriaen Jan Arntsz (later "van Clootwijck") kocht op 24 febr. 1418 de ridderlijke hoefstede "Clootwijck" (onder Almkerk) van Floris van Klootwijck Pontiaensz (ex matre Lijsbeth Florisdr van Dalem). Adriaen is zich pas daarna "van Cloot-wijck" gaan noemen. Er blijkt nergens dat hij tot het geslacht behoorde.
Als mogelijke vrouwen worden ook "een dochter van Reijmbert van der Brugge" en Johanna Willemsdr van Nederveen genoemd.
Bronnen: "Een speurtocht door de Langstraat (1500-1650)" door Mevr. A.I. Menal-da-van der Hoeven (1981).

VI Reywaert Adriaensz van CLOOTWIJCK (zn van V), geb. ca. 1415, tr Willumke Willemsdr van NEDERVEEN, ex matrie Couwenhoven
Uit dit huwelijk:
1. Jan Reynaerts, geb. 1440, volgt VII

VII Jan Reynaerts van CLOOTWIJCK (zn van VI), geb 1440, overl. 1518, tr Elisa-beth de BORCHGRAEFF, dr van Gerrit DIRCKS en NN van RIJSWIJK
Uit dit huwelijk:
1. Reijwaert Jansz, geb. 1470 volgt VIIIa
2. Jan Jansz, overl. 1542, tr Elisabeth BURGEN, overl voor 1557. Uit dit huwelijk 6 kinderen
3. Dirck Jans, geb 1479, volgt VIIIb
4. Heer Gerrit Jansz, priester, overl tussen 1542 en 1544. Maakte op 1 april 1542 een testament (zie "Bruggeske" 1998-1)
5. Adriana Jansdr, overl 1512, tr Gijsbert Anthonisz, overl ca. 1533
6. Jan (de Jonge), heemraad in Klein-Waspik, overl voor 1616
7. Zeger, begr Almkerk 1557

DE VERPLICHTE VIERING VAN DE VERJAARDAG VAN DE KRONING VAN NAPOLEON EN VAN DE GEBOORTE VAN DE
KONING VAN ROME IN SPRANG

M. van Prooijen
Na de uitvaardiging van het Continentale Stelsel bij het decreet van Ber-lijn in november 1806, dat alle handels- en briefverkeer van het hele vasteland van Europa met Engeland verbood, stond Keizer Napoleon Bonaparte in 1811 op het toppunt van zijn macht. Geheel het vasteland van Europa was toen in meerdere of mindere mate aan Napoleon onderworpen, uitgezonderd Rusland.
Als Eerste Consul van Frankrijk, in 1802 voor het leven benoemd, wist hij zich op 18 mei 1804 door de Senaat tot erfelijk keizer der Fransen te doen ver-heffen, welk besluit door een volksstemming werd goedgekeurd. De 2e december 1804 had de kroning in de Notre Dame van Parijs plaats. De Paus was overgekomen om de keizer te zalven, maar deze zette zichzelf en daarna zijn gemalin de kroon op het hoofd. De verjaring van zijn kroning moest in het gehele Rijk elk jaar worden gevierd, zo bepaalde Napoleon bij keizerlijk decreet in 1806. De Itali-aanse Republiek werd 18 maart 1805 omgezet in een koninkrijk Italië, waarvan Napoleon koning werd. In het vervolg werd hij in officiële stukken aangeduid als Zijne Majesteit de Keizer en Koning. Hij liet Italië besturen door een onderko-ning: zijn stiefzoon Eugène de Beauharnais.
Op 9 maart 1896 was Napoleon nl. gehuwd met de mondaine Joséphine Tascher de la Pagerie, weduwe van generaal de Beauharnais.
Het begon echter in 1809 reeds te gisten in Europa. Vooral in Duitsland en Oostenrijk. Laatstgenoemde land had belangrijke hervormingen in staat en leger tot stand gebracht. Keizer Frans van Oostenrijk verbond zich nog eens met Enge-land en trok in 1809 onder groot enthousiasme van de bevolking, vooral van de Tirolers, te velde. Maar na een aanvankelijke nederlaag bij Aspen versloeg Napo-leon de Oostenrijkers bij Wagram definitief. Oostenrijk moest de hoop op bevrij-ding laten varen en de vrede van Weenen (1809) sluiten. Keizer Frans moest zijn dochter Maria Louise als bruid aan Napoleon aanbieden. Napoleon was nog in het-zelfde jaar (16 dec. 1809) gescheiden van de frivole Joséphine de Beauharnais, die hem geen kind kon schenken. Een scheiding, die reeds lang in zijn familie-kring als een noodzakelijkheid was voorgesteld. Op 1 of 2 april 1810 huwde Napo-leon met de Oostenrijkse aartshertogin Maria Louise, die hem op 20 maart 1811 een troonopvolger schonk: een apotheose van uiterlijk succes, die Napoleon vier-de door het kind de trotse naam "Koning van Rome" te schenken 1). De Napoleonti-sche heerschappij scheen toen voor alle toekomst stevig gevestigd.
Daarom moest deze geboorte in opdracht van Napoleon overal in zijn Rijk bekend gemaakt en uitbundig gevierd worden, ook in Nederland, toen een deel van Frankrijk, dus ook in Sprang, ook in Capelle.
De Prefekt van het departement van de Monden van den Rijn gaf namens de Keizer en Koning direct kennis van de geboorte van "de Koning van Rome" aan alle maires (burgemeesters) in zijn departement en gaf opdracht dat heuglijke feit te vieren. De burgemeester moest van de feestviering ook verslag uitbrengen. Burge-meester J. Vergouwen van Sprang deed dat bij brief van 26 april 1811, die hierna is opgenomen.
Maar daarbij bleef het niet. In een circulaire van 28 april 1811 werden opnieuw feestelijkheden gedecreteerd en wederom moest de burgemeester rapporte-ren over de plechtigheden en feesten, maar ook over de bewijzen van liefde en verknochtheid, die de inwoners voor de Keizer aan de dag hadden gelegd.
En opnieuw gaf burgemeester J. Vergouwen van Sprang in een brief, gedateerd 5 mei 1811, aan op welke wijze op 2 juni 1811 de plechtigheden en de feestelijk-heden zouden plaatsvinden en de gevoelens van verknochtheid tot uiting zouden worden gebracht. Ik vond die brief merkwaardig genoeg om hem te publiceren. Want dat gebeurde in een land waar de haat tegen de Fransen groeide, omdat er ver-schillende maatregelen genomen werden, die veel ontstemming verwekten. De ergste waren de loting of conscriptie voor de legers van Napoleon, die de dood van vele jonge mannen betekende en de strenge handhaving van het continentaal stelsel, waartoe een menigte Franse douanen in ons land kwam. Verder werd in verband met de slechte toestand der geldmiddelen besloten slechts 1/3 van de rente der staatsschuld uit te betalen (tiërcering). De hoofdbron van de Nederlandse wel-vaart, de handel, had bijna opgehouden te vloeien. Bovendien gingen de Neder-landse koloniën bijna alle over in Engelse handen.
Onder die omstandigheden moest een feestelijk gevoel en verknochtheid aan de Keizer en Zijn Huis voorgewend worden!

-0-0-0-0-0-

Aan Den Heer Prefect van het Departement van de Monden van den Rijn.

Mijn Heer de Prefect,

April 26

Alhier in mijne gemeente heb ik alreeds alles in 't werk gesteld Mijn Heer Den Prefect om dien heugelijke en algemeene vreugdendag op een Plegtigen wijzen te vieren. De illuminatien die alhier plaats zullen hebben zijn als volgt: ik als maire zal mijn huys illumineeren, zoo ook den adjoint als ook de raaden en al-hier de telegraaf zal verligt worden, en op het regthuys zal geillumineerd wor-den. Ik zal met den raden op het gemeentenshuys vergaderen als wanneer wij den gehelen dag en nagt in vreugde en algemeene blijdschap zullen doorbrengen en verder maak ik staat op de goede geneegentheden van mijne ingesetenen welken dien dag in Plegtigheyd ook zullen doorbrengen.
Ik heb de Eer van Uw hoogEd. met alle hoogagting te noemen.

Hoogedele Heer,
Uw HoogEd. Dw Dienaar
Vergouwen

Aan den Hooged. Heer de Prefect van het Departement van de Monden van den Rijn

Meij 5 1811

Mijn Heer de Prefect
Ten Gevolgen Uw Ed. circulairen, gedateerd 25 April 1811 geplaatst in het Jour-naal van dit departement van den 30 daaraanvolgende nr. 35 heeft de Raad dezer gemeente vergadert geweest en met mij vermeend dat voor den bij gemelde circu-laire bedoelden onderstand der feesten welken den grooten Dag van den 2 Juny Eerstkomenden zullen doen uytblinken binnen dezen gemeente zal benodig zijn een-en sommen van twee hondert franken.
Wijders heb ik de Eer U hoog Ed. te berigten dat ik den Leeraar en Kerkeraad der hervormde gemeente alhier tijdig zal aanmaanen om zorg te dragen dat op dien altoos gedenkwaardigen dag den tempel van hunne Eerendienst van Lof en Dankzan-gen aan Den Albestuurder wegens dezen grooten gebeurtenis weergalmen terwijl ik met den leden van den Raad en anderen Publieken Amptenaaren van voorneemens zijn zamen dezen Plegtigheyd bij te woonen en ons in corps derwaarts zullen begeven. Ik zal medens alle den ingezetenen mijner gemeente Ernstiglijk uytnodigen ten zelven Eynden zig in hunne Respectieven Kerkgebouwen op te komen en zal Den Pre-dicant aanmaanen om zulks alvorens boven dien aan de Leden zijner gemeente te doen aan wiens goeden intentie ik geen Reden heb te twijffelen en zal hem aan-maanen om van het Eijndigen van den Eerendienst het overigen van den dag in ge-pasten vreugde door te brengen. De vlaggen zullen van den tooren waajen. Den toren en Publieke gebouwen, de huysen van den Maire en Adjoint, Leden van den Raad en meerdere Publike Amptenaaren en bedienden zullen des savonds worden ver-ligt en daar is geen twijffel aan of alle de overige inwooners zullen op mijn verzoek dit voorbeeld volgen en om dat de Armen medens in dezen genoegens en vreugden zullen kunnen deelen zal ik ten kosten der gemeente alle die huysgewin-nen die van de Armbestuurders onderstant genieten den daartoe benodigde kaarsen besorgen. Ik zal den Predicant verzoeken en twijffel geensints aan zijne goede wil in de gemeente tijdig te recommandeeren om op den Plegtige Dag Even gelijk alhier in voorigen Dagen bij die gelijke gelegenheden het gebruyk was bij 't Collecteeren voor den Armen hunne gewoonen gaven rijkelijk bij den Armen zelfs te vermeerderen opdat alzoo deze dag meer en meer in geheugen blijven mag en voldaan mag worden aan de oogmerken van onze grooten monarg en de stigteressen der moederlijke maatschappij. Geen oude millitairen nog Armen weesmeysjes tot het huwelijk geschikt alhier woonachtig zijnde, even daarom kunnen door ons we-gens het uythuwelijken derzelven geene bepaalingen gemaakt worden.
Ik zal den Adjoint Leden van den Raad, Predicant en Kerkeraad benevens de overi-ge amptenaaren laaten uytnodigen om als dan in het huys der gemeente bijelkander te komen ten Eijnden gesamentlijk den vruegden te betonen welken met den Pleg-tigheyd van dien dag en de locale omstandigheden het best geschikt zullen worden geoordeeld. Overigens strekt het mij tot genoegen van reeds te hebben vernoomen dat een aantal jongen Lieden met de geemployeerdens bij den Telegraafe overeen-gekomen zijn om te zamen op den plegtigen dag een geselschap uytte maken en alsoo voor Musiek en Danse hunne genoegens en vreugden te betoonen.
Wij hopen dat het hier vooren opgegeevene U Ed. goedkeuring zal wegdragen. Even als den vreugden bedrijven welken op den Eersten tijding der geboorte van den Koning van Roomen binnen dezen gemeenten hebben plaats gehad.
Heb ik d'Eer met verschuldigden hoogagting te zijn.

HoogEdele Heer
Uw HoogEd. Dw. Dienaar
J. Vergouwen

 

P.S. In de gemeente Capelle werd voor de feestelijkheden ter gelegenheid van de geboorte en doop van "de Koning van Rome" 125 francs uitgetrokken en ge-bracht ten laste van de post onvoorziene uitgaven.

Bronnen: Oud-archief der gemeente Sprang-Capelle (Gemeente Waalwijk)

Korte ontwikkelingsgang der historie door dr. E. Rijpma