Nadat in eerdere nummers van "Bruggeske" noodlandingen of het neerstorten van militaire vliegtuigen in Sprang-Capelle tijdens de Tweede Wereldoorlog aan de orde zijn geweest, volgt hier het laatste verhaal van mijn hand over de luchtoorlog.

In het Streekarchivariaat in de Kring Oosterhout bevindt zich de volgende mededeling:
Op 28 augustus 1942 stortte ca. 4 uur 's ochtends in de Buitenpolder te Capelle op ca. 20 m. afstand van de Tolsteeg en ca. 300 m. van de Winterdijk een Duits vliegtuig neer met 4 Duitse piloten. Eén ervan raakte licht gewond aan zijn hand, de overigen waren ongedeerd.

In deze fase van de oorlog, de zomermaanden van 1942, worden door de Luftwaffe met grote regelmaat aanvallen uitgevoerd op doelen in Engeland. Verbindingsinstallaties, zoals havens en spoorwegemplacementen, staan op de lijst van Duitse doelen, naast de bewapeningsindustrie en niet te vergeten de vergeldingsbombardementen voor geallieerde bombardementen op Duitse steden.
Aan deze bombardementen wordt deel genomen door toestellen van I./KG2 , die sinds 22 april gestationeerd zijn op het vliegveld Gilze-Rijen. Het geschwader is uitgerust met de tweemotorige Do217 bommenwerper die een bemanning heeft van vier koppen en die een bommenlast van 2000 kg kan vervoeren.
Tijdens de nacht van 27 op 28 augustus 1942 wordt door 17 bommenwerpers de serie bombardementen voortgezet met een aanval op de grote industriestad Leeds, gelegen in het graafschap York in Midden-Engeland. Leeds is een centrum van textielindustrie, maar daarnaast is er ook nog een uitgebreide metaalindustrie, zoals de "Forge & Albion Works" waar wapens vervaardigd worden en de "Blackburn Aircraft Ltd.", een vliegtuigfabriek.
Het is mooi weer als in de late avond van de 27e de bommenwerpers van het IX. Fliegerkorps opstijgen voor hun vlucht naar Leeds, waar slechts zeven van de zeventien gestarte toestellen aankomen, die een viertal brisantbommen van 500 kg en 88 brandbommen afwerpen.
Over de gevolgen van het bombardement meldt het Britse Ministerie van Binnenlandse Veiligheid: "27/28.8.42. afworp van bommen in Yorkshire, Derbyshire en Lincolnshire. In Leeds moest het verkeer op het Armley Station stilgelegd worden, een fabriek van wollen stoffen werd getroffen, 5 personen vonden de dood en 6 werden ernstig gewond".
Op de terugtocht gaat het voor twee toestellen fout: één toestel krijgt motorstoring en stort in het IJsselmeer, het andere toestel krijgt in het zicht van de haven te kampen met brandstofgebrek en moet een noodlanding uitvoeren in Sprang-Capelle op het land van Janus Timmermans. De piloot slaagt er in om het toestel zodanig aan de grond te zetten dat de bemanning het er vrijwel heelhuids afbrengt.

Het toestel is de U5+RK, het fabrieksnummer is 4240. De vierkoppige bemanning bestaat uit de piloot Feldwebel Martin Finndorf; de waarnemer Gefreiter Kurt Wuttke; marconist Unteroffizier Max

Grossmann en tenslotte de boordwerktuigkundige Obergefreiter Leopold Kupler. De verwondingen bestaan uit wat builen en schrammen die door de dokter op het vliegveld behandeld kunnen worden.
De Dornier bommenwerper heeft, uiteraard onder bewaking, een dag of veertien op het land gelegen, alvorens een Duitse bergingsploeg verscheen die het toestel demonteerde en afvoerde. Hoe is het de Duitse bemanning vergaan in het verdere verloop van de oorlog? Veel gegevens zijn daarover niet bekend: van Ogef Kupler weten we helemaal niets; Wuttge en Grossmann hebben de oorlog overleefd, wat niet gezegd kan worden van Finndorf. In september 1944 komt het bevel tot opheffing van K.G.2. Een deel van het vrijgekomen personeel, waaronder Finndorf, wordt dan ingedeeld bij de "Hermann Göring" Divisie. Hij sneuvelt op 23 februari 1945 in de strijd tegen de Russen in het Oostpruissische Grosz Stobingen.

Geraadpleegde bronnen:
Duitsche Dienststelle, Berlin
Operations Bulletin No. 113, Ministry of
Home Security, London
Der Luftkrieg in Europa, Ulf Balke. Augsburg 1997