Copie van ‘t maaken van de heijrbaen en dijkck van Geertruijdenbergh tot
Besooijen toe
Int jaer 1442

Wij Borgemeesters, Scheepenen en Raadt der stadtDordregt laten weten allen Regteren en geswooren van don ambagten, die deesenabeschreevensaack aantreft, en daar deseonseopenebrieff, en van onse wegen binnen onsebedrijve, dat sij die straat, die op ten moeren, bij onse gedeputeerde bij den goeden Luijden van SinteGeertruijdenbergen, bij den geboertigden Heere Dirck van der Nerve, Ridder Heer tot Eethen etc. en bij sommige, die daar meer bij waaren, ende daar toe behooren gelieft geordonneert en gestreeken is, om oirbaer des gemeen lands voort met regt gebieden, ende beveelen te maaken, en een schouwe met den Heemraders daar op te leggen, met Regt als dat behoort, op ten vierschaar dat die daar compt in den bedrijve en ambagte, dat daar aancleeft, ende daar gemelteHeemraadtboovenop’t moer en is daar sal men het Regt van desestraaten doen en hanteeren met ten heemraadt van beneden en die Schouwen voort met regt deurdrijven en sulke boete opsetten met regt, als dat behoort, en gewoondelijck is, dat men op straten plegt te setten, dies niet en maackengelijck die Heemraders met Regt in ceuren leggen, sullen gelijck eensdeels hier na geschreeven staat, ende bij onse gedeputeerde, bij de goede luijden van SinteGeertruijdenberge bij den geboertigen Heeren Dirck van der Merve en bij meer andere, die desesaake aankleeft, geordonneert en verdragen is, dats te weeten, dat dese staat voorsz. blijven sal drie roeden breet en men sal metten een grippe graven aan elcxzeijde van der straat en die voet wijten, een anderhalven voet diep, en dat men daar uijt graven sal, dat sal men midde op dese straat aanwerpen en voort naderwaart te wateren gelijk nut en oirbaer is, om die straat te houden, gelijck den Heemraadt dat in de Ceuren leggen sal met regt, item soo is geordonneert en verdragen, dat nimandt geen vertgolgebruijekt, ende geoorbaart en wort, dat sal men caveelenelcksijn deel te maaken van die daar woonen na de beste roeden bij den heemraadt en schout, ende van costens die met een geworden soosoude men doen bij onsen bij den goeder luijden van SinteGeertruijdenberge, bij den geboertigen Heere Dirck van der Merve, Ridder, en bij meer andere die desesaackeaancleeft, hem van daar die moer affgaat voort tot den ambagt van besoijen toe, soosal die straat deur de avelinge gaan, gelijcksijgestreckt is, en wie die avelinge toe behoort, die en sullen geen vergeldingen hebben, gelijcksij van de moer hebben en dese straat sullen die geenen, die nutschap en baat van deseavelinge hebben, die eerste grisapelmaackt, en die eerste schouwen daar over wagten en maackengelijck den heemraadt dat in ceuren leggen sal met regt, item voorts om dese straat op deseavelinge te hogen en tot eenendijck te maacken, voor die woeden van der zee, dat sullen die van Bcesoijen en andere die daar bij beschadigt moogenwesen, maacken en houden tot eenen Dijck en Straat, en die Eerde sullen bij den Heemraadt mogen neemen ter naasterlaage ter minder schade, sondervergeldinge daar aff te doen, en die van beesoijen, met ten anderen, voorts sullen haar verbinden desendijck ende straat te maacken en te houden, gelijck bij den ambagts Heren die Heemraadt, dat met Regt in ceuren leggen sal, tot nutschap en profijt der Landen, in kennisse der waarheijtsoo hebben wij Borgemeestersscheepenen, en Raadt der stadt van Dordregtonsersteedeseegel ter saackc hier onder aan desenbrieff doen hangen in het jaar 1442 op SimeSimen en judithavont apostel, onderstont, Geco- pieert tot een priticipalen en is hier mede bevonden te accorderen van voorde tot woorde bij mij Hendrick Storckman secretaris in de Suijdewijnde (: was geteekent) H. Storckman

DEZELFDE BRIEF, ZOVEEL MOGELIJK OMGEZET IN HEDENDAAGS NEDERLANDS, WAARBIJ DE OORSPRONKELIJKE TEKST WAAR ENIGSZINS MOGELIJK IS GEVOLGD.

Copie (van een brief) inzake het aanleggen van de heerbaan en dijk vanaf Geertruidenberg totBesoijen toe.

In het jaar 1442.

Wij, Burgemeesters, Schepenen en de Raad van de stad Dordrecht, laten weten aan alle rechters en gezworenen van de ambachtsheerlijkheden, wie de hierna omschreven zaak aangaat, zulks door middel van deze onze open brief, dat zij, van onzentwege, binnen ons rechtsgebied, in het algemeen belang, ingevolge de rechtsregelen, gebieden en bevelen, de straat, die op de veengronden bij onze gedeputeerde, bij de goede lieden van Sint Geertruidenberg, bij den weledelgeboren heer Dirck van der Merwe, Ridder, Heer van Eethen enz., en bij sommigen, die daar nog meer bij waren en daartoe behoren, gewenst, verordonneerd en gelegen is, te herstellen en met de Heemraden een Schouw daarop in te stellen, met recht, zoals dat behoort op het gerecht, dat competent is in het rechtsgebied en de ambachtsheerlijkheden, die daartoe behoren. En daar gemelde Heemraad boven op de veengronden is, zo zal men het recht ten aanzien van deze straat doen hanteren met de Heemraad daar beneden en de schouw krachtens de rechtsregelen doorzetten en rechtens zulke boeten bedreigen zoals dat behoort en men gewoonlijk op straten pleegt te stellen. Doch op grond daarvan zal men de straat niet aanleggen zoals de Heemraden wettelijk in keuren (verordeningen) vastleggen, maar zoals voor een deel hierna geschreven staat en door onze gedeputeerde, door de goede lieden van Sint Geertruidenberg, door de weledelgeboren Heer Dirck van der Merwe en door meerdere anderen wie deze zaak aangaat, verordonneerd en overeengekomen is, te weten, dat de voorzegde straat blijven zal drie roeden breed en men meteen (gelijktijdig) een greppel zal graven aan elke zijde van de straat en de voet breder maken, een derdehalve (= 2½ ) voet diep, en datgene wat men daaruit graven zal, zal men midden op deze straat deponeren en voorts naar beneden afwateren zoals nuttig en van belang is om de straat in stand te houden en zoals de Heemraad dat in de keuren rechtens zal vastleggen. Evenzo is verordonneerd en overeengekomen dat niemand enige beloning en gebruik of voordeel zal genieten en dat men onder degenen, die daar wonen, door loting ieder zijn deel zal toewijzen naar beste weten van de Heemraad en de Schout, en evenzo van de kosten, die tegelijk gemaakt worden. Zo zal men doen bij onze goede lieden van Sint Geertruidenberg, bij de weledelgeboren Heer Dirck van der Merwe, Ridder, en bij meerdere anderen, die deze zaak aangaat, vanaf hem die veengrond afstaat tot de ambachtsheerlijkheid van Besoijen toe. Zo zal die straat door de avelinge (de strook land ter weerszijden van de dijk, die niet mag worden afgegraven) gaan, zoals zij gelegen is en diegenen aan wie de avelinge toebehoort, zullen geen betaling ontvangen, zoals zij van de veengrond ontvangen. Voor deze straat zullen diegenen, die nut en baat van deze avelinge hebben, do eerste greppel graven en de eerste schouw daarover afwachten en maken zoals de Heemraad dat in keuren zal vastleggen met het recht voorts om deze straat op deze avelinge te verhogen en tot een dijk te maken tegen het woeden van de zee. Dat zullen die van Besoijen en anderen die daarbij schade hebben geleden, makenen in stand houden tot een dijk en straat, waarvoor zij de aarde bij de Heemraad mogen halen tot de naastliggende laag, tot mindere schade, zonder betalingen daarvoor te doen. Die van Besoijen met de anderen zullen zich verbinden deze dijk en straat aan te leggen en in stand te houden, zoals, vanwege de Ambachtsheren, de Heemraad dat rechtens in keuren zal vastleggen tot nut en profijt der Landen.

Tot bevestiging van de echtheid hebben wij, Burgemeesters, Schepenen en Raad van de stad Dordrecht ons stadszegel ter zake hieronder aan deze brief doen hechten in het jaar 1442 op Sime, Simon en Judith avond Apostel (17 oktober 1442).

Onderschrift: Gekopieerd naar de oorspronkelijke brief en bevonden hiermee overeen te stemmen van woord tot woord, door mij Hendrick Storckman, Secretaris in de Suydewijnde.

(Was getekend) H. Storckman