5. Vergelijking mot vroegere stormen en stormvloeden

Uit de geschiedenis zijn verschillende catastrofale stormvloeden bekend. Eén van de meest beruchte is de St. Elisabethvloed van 18 november 1421, toen 10.000 mensen omkwamen en 72 dorpen door de zee werden verzwolgen. Andere kwamen voor op 1 november 1570 (Allerheiligenvloed), 25 december 1717, 14 november 1775 en 4 februari 1825. Van deze stormvloeden zijn echter geen exacte gegevens over de bereikte waterhoogten bekend. Vanaf 1880 zijn nauwkeurige gegevens beschikbaar, zodat een vergelijking tussen de stormvloeden van de laatste 70 jaar mogelijk is. Hieronder geven wij voor enkele stations de hoogste waterstanden (volgens de gegevens van de Algemene Dienst van de Rijkswaterstaat).

HOOGSTE STAND BOVEN NAP IN CM

           

Jaar

Datum

Vlissingen

Hellevoet

sluis

Bergen op Zoom

Hoek van Holland

           

1894

23-dec

367

335

435

328

1906

12-mrt

392

305

450

298

1916

14-jan

354

335

-

302

1928

26-nov

372

325

-

297

1943

7-8 april

331

303

435

270

1949

1-mrt

382

303

-

271

1953

1-feb

455

410

517

385

het oude record

       

overtroffen met:

63

75

67

57

57

De uitzonderlijkheid van de laatste stormvloed blijkt hieruit wel bijzonder duidelijk.

De vraag doet zich daarom voor of de storm zelf ook zo uitzonderlijk was.

Aangezien de windwaarnemingen te Vlissingen van de jaren vóór 1910 niet voldoende betrouwbaar zijn, kan slechts een vergelijking gemaakt worden tussen de zware stormen na 1910. Onderstaande tabel bevat enkele gegevens over deze stormen.

Jaar

Datum

Maximale uurgemiddelde

Duur

1911

30 sept.

3.23

2

1914

10 nov.

4.35

5

1916

12-13 jan.

2.80

-

1928

25-26 nov.

3.60

4

1929

6 dec.

4.03

22

1938

2 okt.

4.53

9

1939

18 nov.

3.78

6

1940

6-7 dec.

3.60

12

1943

7-8 april

3.80

-

1949

16 dec.

3.75

11

1949

1 maart

3.90

12

1952

6 nov.

4.02

10

1953

31 jan./1 febr.

4.40

33

     

Het maximale uurgemiddelde van de wind is in deze tabel uitgedrukt in het jaargemiddelde van de windsnelheid te Vlissingen. Dit jaargemiddelde is ongeveer 6 meter per sec. Het maximale uurgemiddelde van b.v. de laatste storm was dus ongeveer 6 x 4.40 - 26.4 m.p.s.

Voor de duur is opgegeven het aantal uren, dat de windsnelheid groter was dan 3 maal het jaargemiddelde, dus groter was dan ongeveer 18 m.p.s. Uit de tabel blijkt, dat het maximale uurgemiddelde van de windsnelheid te Vlissingen op 2 oktober 1938 hoger was dan op 31 januari 1953. Wat de duur betreft, overtreft de laatste storm de overige verre. Dat het effect van de laatste storm zo uitzonderlijk groot is geweest, moot verder nog worden toegeschreven aan twee omstandigheden.

Ten eerste aan het feit, dat de wind lange tijd uit de NNV-richting heeft gewaaid, welke van alle richtingen de grootste wateropwaaiing geeft.

Ten tweede aan de grote uitgebreidheid van het stormgebied. Dit omvatte te middernacht vrijwel de gehele Noordzee. Boven het noordelijk gedeelte was de gemiddelde windsnelheid 25 m.p.s. en de windrichting Noord, boven het zuidelijk deel was de gemiddelde windsnelheid 28 m.p.s. en de windrichting NNW. Uit de tabel blijkt, dat stormen van het kaliber van de laatste rampstorm niet erg frequent zijn. In een tijdvak van ongeveer 40 jaar (van enkele oorlogsjaren ontbreken gegevens) kwam het uurgemiddelde van de windsnelheid te Vlissingen 5 maal boven 4 maal het jaargemiddelde, dat is dus eenmaal in de 8 jaren. Uit gegevens betreffende waterhoogten blijkt, dat in de laatste 56 jaar 45 stormen voorkwamen, die te Hellevoetsluis een wateropzet van meer dan 160 cm veroorzaakten. Bij 14 hiervan overschreed de opzet de 200 cm. Een dergelijke hoge opzet kwam dus eens in de 4 jaar voor.

Bezien we tenslotte nog eens de ontwikkeling van de stormdepressie, dan kan slechts worden vastgesteld, dat deze een volkomen normaal verloop had. Noch de diepte, noch de omvang van de stormdepressie waren uitzonderlijk; op en rond de Atlantische Oceaan komen verscheidene malen per jaar stormdepressies van dit kaliber voor. De kans, dat eendergelijke depressie juist onze kust treft onder de meest ongunstige omstandigheden, is natuurlijk klein. Hoe klein deze kans is, wordt met behulp van de nieuwste methoden der statistiek onderzocht. Aangezien dit onderzoek nog niet is afgesloten, kunnen hierover nog geen cijfers worden verstrekt*. Mogen met behulp van deze gegevens afdoende maatregelen kunnen worden genomen om een herhaling van de ramp van 1 februari 1953 te voorkomen!

*1954

HeemkundeSprang Capelle dec 1992 13

De plaat van Doeve in Elseviers Weekblad van 7 februari 1953