M. van Prooijen
In 1985 gaf onze Heemkunde-Vereniging ter gelegenheid van de herdenking van het feit, dat Sprang- Capelle toen 40 Jaar vrij was, haar eerste boekwerkje uit onder de titel "SPRANG-CAFELLE- WERELDOORLOG II 1940-'45".
In dat boekwerkje was onder meer een artikel opgenomen, getiteld: "DE BINNENLANDSE STRIJDKRACHTEN VAN SPRANG-CAPELLE IN ACTIE." Daarin werd beschreven hoe leden van de Sprang-Capelse Binnenlandse Strijdkrachten de dappere Polen bijstonden in de strijd tegen de Duitsers.
De tijd van even vóór Kerstmis 1944 tot Nieuwjaar 1945 was hoogst kritiek voor de Langstraat en het lange geallieerde Maasfront van Geertruidenberg tot ‘s-Hertogenbosch.
Op 16 december 1944 begon een groot Duits offensief in de Ardennen, met de bedoeling de grote aanvoerhaven van de geallieerden, Antwerpen, weer te heroveren. De pantserdivisies van Von Rundtstedt waren op 22 december 1944 in de Ardennen Dinant genaderd en "volgens de plannen", codenaam "Fall Braun”, zou tegelijkertijd een Duits leger van 16000 man in de omgeving van Sprang- Capelle de Maas oversteken, om, wanneer daar een bruggenhoofd zou zijn gevormd, via Breda eveneens door te breken naar Antwerpen. Dat zou funest geweest zijn voor de geallieerden.
Nadat Jan de Rooij vanuit Dussen de plannen overgeseind had naar Sprang-Capelle, waardoor de Canadese troepen, die reeds met hun tanks en geschut op weg waren naar België om Von Rundstedt te keren, aanstonds werden teruggeroepen om in de Kerstnacht met hun geschut de Duitse troepen aan de noordzijde van de Maas kapot te beuken en te verstrooien. Toen de Canadese tankdivisie echterop weg was naar België, lag vrijwel geheel Brabant open voor de Duitsers. Slechts enkele Britse troepen, voornamelijk grondpersoneel van de R.A.F., en de Eerste Poolse Tankdivisie die op 15 november 1944 in Capelle arriveerde, juist op tijd om de aanval der Duitse troepen te helpen keren, bewaakten het front langs de Maas. Mede als gevolg van de beschieting door de geallieerden kwam van het hele Duitse plan weinig terecht. Toch waren enige bataljons Duitse soldaten over de Maas gezet en een aantal Duitse militairen was erin geslaagd het dorp Capelle te naderen. Ze worden echter door Poolse strijdkrachten tegengehouden; langs de Winterdijk te Capelle kon men de volgende ochtend de lijken der gevallen Duitsers zien liggen.
Verder dan het versterken van het bruggenhoofd aan de zuidzijde van de Maas kwamen de Duitsers niet. Op vrijdag 29 december staken Duitse parachutisten van de 6e Fal1schirm-divisie tot dat doel de Maas over.
Leden van de Sprang-Capelse Binnenlandse Strijdkrachten hebben in die dagen trouw de Polen bijgestaan, om hun gemeente en Brabant te verdedigen.
Wat hun wedervoer is vermeld in de hiernavolgende artikelen van leden van die Binnenlandse Strijdkrachten, nl. van de heer J.W. van Schuppen, getiteld "PATROUILLE NAAR HET CAPELSE VEER", die daarin een uitgebreid relaas geeft van zijn persoonlijke ervaringen, en van Chr. G. van Dongen, getiteld "MIJN VERHAAL OVER DE OORLOG EN DE BEVRIJDING".
Om een totaalbeeld te geven van hetgeen de bewakingstroepen is wedervaren laat ik hieraan voorafgaan het officiële rapport van de Plaatselijke Commandant der Binnenlandse Strijdkrachten te Sprang-Capelle, burgemeester A. Smit, opgenomen in het boekwerkje "Sprang-Capelle - Wereldoorlog II 1940-‘45.
M.v.Pr.

DE BINNENLANDSS STRIJDKRACHTENVAN SPRANG-CAPELLE IN ACTIE
BEWAKINGSTROEPENSPRANG-CAPELLE
Sprang-Capelle, 20 Jan. 1945
RAPPORT


In den nacht van Vrijdag op Zaterdag 29/30 December 1944 deden, zoals gewoonlijk, een deel der bewakingstroepen van Sprang-Capelle dienst met de aldaar gelegen Poolsche troepen.
De Commandant der genoemde troepen (DYVIZYJNY SZWADRON lstPolish Arm Div. M.G. CCY) vroeg op den avond van 29 December 1944 aan de in zijn bureau aanwezige leden van deze Bewakingstroepen vrijwilligers, om tezamen met de Poolsche soldaten, op patrouille naar dn Maas te gaan, zijnde het uiterste deel van het front, waar op een klein eiland tussen de Binnenmaas en de Haas nog Duitsche strijdkrachten waren. Ofschoon genoemde Commandant 10 vrijwilligers vroeg, meldden zich alle aanwezige leden der binnenlandsche strijdkrachten aan die dan ook allen medegingen.
Deze leden waren: C.G. van Dongen B. 25, W.J. Ophorst en P.C. Ophorst, beiden A.258, J. van den Hoek D. 85, H.J. Engelen A.44, H.J. Bosman D. 13, M.G. Vos, J.H. Kuijsten A. 175, J. Smit B. 3, J. Versteeg A. 83a, J. Groeneveld C. 200, J. Ruijs B. 57, C.M. Verwijmeren C. 264, J.W. van Schuppen, A. Nieuwkoop D. 177, W. Braspenning A. 203, C. van 0osterhout A. 233, C.J. van Oosterhout A. 25 en J. de Jong A. 51.
Een tiental leden droeg op die patrouille een boot op den schouder om over te varen.Tijdens dezen tocht naar de Maas door den polder ten Noorden van Capelle trapte één der dragers van de boot op een landmijn, waarbij de hieronder vermelde personen werden gewond:
W.J. Ophorst, J. Smit, J.H. Kuijsten, J.W. van Schuppen, C.G. van Dongen (allen ernstig), H.J. Bosman, M.G. Vos, J. van den Hoek en H.J. van Engelen (middelmatig tot licht gewond).
Ook een aantal Poolse soldaten werd zwaar gewond. Momenteel 13 bekend, dat H.J. van Engelen, J. Smit en M.G. Vos worden verpleegd in het 115 (Br.) General Hospital, War 5, B.L.A. (Oostende).W.J. 0phorst zou naar een hospitaal in Engeland zijn vervoerd en C.G. van Dongen naar Gent (België). Met zekerheid is dit niet bekend, terwijl ook van J.H. Kuijsten en J.W. van Schuppen* niet bekend is waar zij momenteel worden verpleegd.
H.J. Bosman en J. van den Hoek zijn inmiddels uit het hospitaal te Poppel ontslagen en zo goed als genezen.
Al deze 19 leden der Binnenlandse strijdkrachten hebben zich buitengewoon dapper gedragen, ook de niet gewonden. De laatstgenoemden zijn steeds bij hun gewonde kameraden gebleven tot dat de laatste vervoerd was. Sommige gewonden hebben drie uur in de in dien nacht heerschende vorst gelegen alvorens zij vervoerd konden worden.
De Poolse Commandant drukte dan ook mondeling tegenover mij zijn bewondering uit voor de uitnemende wijze waarop deze groep zich had gedragen;zij behoefden niet voor zijn beste Poolse soldaten onder te doen. Er waren jeugdige personen bij, die nog niet in militaire dienst waren geweest, doch niemand dacht er aan na dit ongeval te gaan vluchten. Allen bleven op hun post. Toen Duitse mitrailleurs op geringe afstand het vuur openden hebben zelfs de zwaargewonden nog mee teruggevuurd.
Vermeld dient nog te worden, dat enkele dagen na het voorgevallene de Poolse Commandant mij verzocht de personalia op te geven van C.G. van Dongen, J. Smit en H.J. van Engelen. Toen ik hem de verlangde gegevens verstrekte deelde hij mij mede, dat deze drie leden der Binnenlandsche strijdkrachten zouden worden voorgedragen voor het POOLSE MILITAIRE KRUIS VAN VERDIENSTE 2).
Op mijn vraag waarom juist deze drie leden waren uitgekozen, zei hij, dat C.G. van Dongen als Commandant van de groep was opgetreden en zich zeer goed had gedragen, terwijl H.J. van Engelen en J. Smit werden voorgedragen omdat zij, nog zeer jong zijnde en zelf zwaargewond (de genezing zal waarschijnlijk 5 A 6 maanden duren) gezegd hadden "breng eerst de andere gewonden maar weg, wij houden 't nog wel uit", en daarop, toen zij met 2ongewonde leden alleen waren achter gebleven en de vijand op korten afstand mitrailleurvuur opende, nog naar hun geweren grepen om terug te vuren.
Van den genoemden Poolschen commandant ontving ik dan ook een zeer vererend schrijven.
Ook Z.K.H. Prins Bernhard betuigde in een brief van 21 Januari 1945 zijn tevredenheid.
De Commandant van de Binnenlandsche Strijdkrachten te Sprang-Capelle,
w.g. A. Smit.

BEVELHEBBER NEDERLANDSE STRIJDKRACHTQJ
Afd.: BINNENLANDSE STRIJDKRACHTEN

Áán den Gewestelijken Commandant der Bewakingstroepen (45x)
's-HERTOGENBOSCH
Onderwerp: Hoofdkwartier te Velde
Tevredenheidsbetuiging. 21 Januari 1945
No. 284, Sectie IV
Naar aanleiding van het rapport van den Commandant der Bewakingstroepen Sprang Capelle d.d. 3 Januari 1945 en het schrijven van den Districts-Commandant te Waalwijk d.d. 5 Januari 1945, mij aangeboden bij Uw brief van 9 Januari 1945 no. 823, betuig ik mijn tevredenheid aan het personeel der Bewakingscompagnie te Sprang-Capelle wegens moedig gedrag in den nacht van 29 op 30 December 1944 bij een poging om een boot te water te brengen en het daarbij plaats vindend vuurgevecht, nadat ongeveer de helft der patrouille min of meer ernstig door een mijnongeval gewond was.
Ik verband hiermede nodig ik U uit het vorenstaande ter kennis te brengen van al Uw onderhebbend personeel en aan de betrokken negentien vrijwilligers een exemplaar van dit stuk te doen uitreiken.
DE BEVELHEBBER NEDERLANDSCHE STRIJDKRACHTEN
De Luitenant-Generaal
w.g. Bernhard Prins der Nederlanden
184
DYWIZYJNY SZWADRON C.K.
lst Polis Armd Div.
M.G. Coy.
To theMayor of Sprang-Capelle

YourExcellency,
I wish to expressmydeepappreciation of theextremelygallantconduct of all members of the Dutch military organisations in face of theenemy, andmysyrapathyforthe families of thosewounded in action.

Yourssincerely
w.g. M. Koehan
CommandingAlliedforces in Sprang-Capelle.

Vertaling:
Aan de burgemeester van Sprang-Capelle
Edelachtbare heer,
Ik wens uitdrukking te geven aan mijn diepe bewondering voor het- buitengewoon dappere gedrag van alle leden van de Nederlandse militaire organisaties in het aangezicht van de vijand, en aan mijn sympathie voor de gezinnen van degenen, die in het gevecht werden gewond.
Uw dw.dr.,
w.g. M. Koehan
Commandant van de geallieerde strijdkrachten te Sprang-Capelle