Het raadhuis in 1924
Het in de raadsvergadering van 5 december 1924 officieel in gebruik genomen gemeentehuis van Sprang- Capelle was, wat grootte en inrichting betreft, afgestemd op een gemeente van ruim 5.000 inwoners en op de - vergeleken met die in onze tijd - betrekkelijk beperkte gemeentelijke taken, zoals die in de twintiger jaren van deze eeuw op de weg van een plattelandsgemeente lagen.
Via het verhoogde bordes kwam men door de hoofdingang in de vestibule, die leidde naar de hal, waarin een stenen trap was, die naar boven voerde. Links van de vestibule en de hal bevonden zich de kamer. voor de ontvanger en het kadaster met daarachter een toilet en de burgemeesterskamer en rechts van de vestibule en de hal bevonden zich de secretarie met daarachter de kamer van de secretaris. In de ontvangerskamer en de secretarie waren loketten, die uitkwamen in de vestibule. Achter de trap was een kluis. Boven was aan de voorkant de raadzaal, tevens trouwzaal, met balkon terwijl aan de achterzijde een archiefruimte was gesitueerd.

Aankoop grond
Toch hield men al spoedig rekening met uitbreiding. Toen er sprake van was, dat er onmiddellijk achter het gemeentehuis mogelijk grond gekocht zou worden voor een verenigingsgebouw, overwoog het gemeentebestuur, dat men toch te allen tijde zou moeten kunnen beschikken over de onmiddellijk achter het raadhuis gelegen grond.
Krachtens raadsbesluit van 18 december 1929 werd dan ook van Martinus Arianus van Riel, woonachtig naast het gemeentehuis, aangekocht een onmiddellijk achter het raadhuis gelegen gedeelte van het perceel, kadastraal bekend Vrijhoeven Cappel, sectie B no. 420, breed 25 m en diep gemiddeld 15 m, zulks à f. 1,-- per m2.

Uitbreiding 1935
Bergruimte voor materialen en gereedschappen gemeentewerklieden was er praktisch niet en besloot men achter de kluis achter de trap hal, een kelderruimte aan te brengen met daarboven gelijkvloers een archiefruimte.

Uitbreiding 1939
De steunverlening en werkverschaffing aan werkloze arbeiders als gevolg van de economische crisis in de dertiger jaren bracht heel wat werk mee. En al verminderde de werkloosheid aan het eind van de dertiger jaren geleidelijk aan mede als gevolg van de oorlogsdreiging, ook door toeneming van de werkzaamheden uit andere hoofde, (o.a. werd de distributie van levensmiddelen voorbereid; als gevolg van de vóórmobilisatie in april 1939 moesten kostwinnersvergoedingen worden uitbetaald enz.) was er een duidelijke behoefte aan meer werkruimte. Besloten werd naast het in 1935 gebouwde archief gelijkvloers een kamer voor de steunverlening aan werkloze arbeiders te bouwen met een afzonderlijke ingang. Op het platdak zou een gang worden gebouwd, de raadzaal een publieke tribune krijgen en de oorspronkelijk archiefruimte boven aan de trap in de hal ingericht worden als kamertje voor de politie. Op zaterdag, 11 februari 1939, vond de openbare aanbesteding plaats. Het aannemersbedrijf Albert Hoefnagel was de laagste inschrijfster voor f. 945,--.
Ook kwam er nieuw meubilair voor de raadzaal. Er werd een U-tafel met kleed geplaatst voor f. 133,50 alsmede een lambrisering met eikenhouten architraven (f. 60,--), een eikenhouten hekwerk vóór de publieke tribune (f. 130,--) en twee banken in de tribune (f. 14,--) aangebracht.
Op 19 mei 1939 werd de eerste raadsvergadering in de gerestaureerde raadzaal gehouden.

1940
In 1940 werd een eikenhouten parketvloer in de burgemeesterskamer gelegd.

Herstel van oorlogsschade
Op 24 oktober 1944 kwam Sprang-Capelle onder granaatvuur te liggen. Ook het raadhuis werd tamelijk zwaar beschadigd. De herstelkosten van het gebouw werden geraamd op f. 6.050,-- en die aan de roerende goederen (meubilair) op f. 1.423,--. De uitkeringen van het Rijk in de oorlogsschade bedroegen later respectievelijk f. 4.292,08 en f. 1.324,17.

1948/1949
De secretaris wil af van het geloop door zijn kamer naar de kluis van de ontvanger en naar andere vertrekken. De oplossing wordt gevonden door kamerruil tussen secretaris en ontvanger. In 1949 wordt ook in de secretarie een parketvloer gelegd.

1951
Gebrandschilderd raam
Het plaatselijk comité van de HARK (Hulpactie Rode Kruis) heeft direct na de oorlog voortreffelijk werk gedaan. Met de ingezamelde gelden is in veel directe nood van de ingezetenen voorzien. In 1951 toen de taak was beëindigd, was er nog een klein saldo in kas, dat voor een blijvend aandenken aan de actie zou worden aangewend, zo besloot het comité. Een gebrandschilderd raam, ontworpen en vervaardigd door de plaatselijke kunstschilder Gerard Gerrits, en aangebracht in de oostelijke wand van de raadzaal, houdt de herinnering aan de HARK levendig.

Uitbreiding 1953/1954
In 1953 deed het gebrek aan ruimte zich weer ernstig gevoelen met name voor de dienst van gemeentewerken. Op voorstel van burgemeester en wethouders besloot de raad op 5 juni 1953 tot een aanzienlijke uitbreiding. Het architectenbureau Van Bilderbeek en Basters te Dordrecht werd hiervoor ingeschakeld. Gelijkvloers kwam achter de in 1935 gebouwde archiefruimte een conferentiekamer, ruimte biedende aan 30-40 personen, noodzakelijk voor vergaderingen en bijeenkomsten van E.H.B.O., B.B. (Bescherming Bevolking), Rode Kruis, Groene Kruisvereniging, Woningbouwstichting enz., omdat er praktisch geen andere zaalruimte in de gemeente was dan in een kamer in een café.
Enkele jaren later moest in deze ruimte weer al de afdeling financiën c.a. ondergebracht worden. Achter de kamer van de ontvanger werden een keukentje, een toilettenpartij en een nieuwe toegang aan de zijkant van het gemeentehuis naar ontvangerskantoor en conferentiekamer gemaakt. Bovendien werd de archiefruimte aangepast aan de eisen van de archiefwet en het trappenhuis vergroot. Ook de kelderruimte werd vergroot.
Op de bovenverdieping kwamen een kamer voor de vergaderingen van burgemeester en wethouders, een commissiekamer, een kamer voor de gemeente-architect, een tekenkamer, een kamer voor het kadaster en de vermenigvuldiging van stukken en een zolder als bergruimte.
Uiteraard moest in verband hiermee ook de centrale verwarming worden uitgebreid en verbeterd.
De verbouwingskosten werden geraamd op f. 66.700,--. De aanbesteding werd gehouden op 15 september 1953.De hoogste inschrijving bedroeg f. 67.523,--. De laagste inschrijving ten bedrage van f. 59.100,-- was van het aannemersbedrijf A. van Luxumburg te Kaatsheuvel, aan welk bedrijf het werk werd gegund. In 1954 kwam er nog een aanvulling op het bestek.
De secretariskamer (de huidige burgemeesterskamer) werd toen gemoderniseerd. De loketopening naar de vestibule werd dichtgemetseld, de schoorsteenmantel verwijderd en een vaste boekenkast geplaatst, terwijl er ook nieuw meubilair in kwam.
Ook dit werk werd openbaar aanbesteed. Aannemersbedrijf H.J. van Heeren te Dordrecht was met f. 6.429,-- de laagste inschrijver.

 

Uitbreiding 1975
Reeds in 1974 wezen burgemeester en wethouders de raad er op, dat als gevolg van onvoldoende werkruimten, onvoldoende in grootte en in aantal, de noodzakelijke splitsing van het personeel in afdelingen niet kon worden gerealiseerd en uitbreiding van het bestaande personeelsbestand, zeer noodzakelijk, niet mogelijk was.
Daarom was uitbreiding van het gemeentehuis dringend nodig. Het architectenbureau K. Landers te Rotterdam werd opgedragen een plan voor uitbreiding van het bestaande gemeentehuis te ontwerpen.
Dit plan was tweeledig.
In de eerste plaats zou het bestaande gemeentehuis door verbouwing een meer representatief karakter krijgen. De kamers voor de burgemeester en de secretaris, de raadzaal, de kamer voor de vergaderingen van burgemeesters en wethouders, de commissiekamer en een uitgebreide hal met de receptie, zouden daarin worden ondergebracht. De hal gaf toegang tot de secretarie-afdelingen bevolking en burgerlijke stand, algemene zaken, en sociale zaken, welke nog in het bestaande gemeentehuis zouden blijven.
In de tweede plaats zouden er twee nieuwe paviljoens aan de achterzijde van het bestaande gemeentehuis worden gebouwd, die met het bestaande gemeentehuis één geheel zouden vormen.
Het eerste paviljoen zou plaats bieden voor de werkruimten van de afdeling interne zaken en de afdeling financiën, terwijl het tweede paviljoen de werkruimten voor de dienst gemeentewerken zou gaan bevatten.
Onder het 1e paviljoen zou bovendien een nieuwe archiefkelder tot stand worden gebracht, terwijl de bestaande kelderruimten onder het gemeentehuis zouden worden omgebouwd tot o.m. een fietsenberging.
Tenslotte zouden in beide paviljoens ook enkele spreekruimten worden ondergebracht. Burgemeester en wethouders spraken als hun gedachte uit, dat dit plan zou voorzien in de behoeften, die op dat moment bestonden en dat de te creëren ruimten voldoende zouden zijn om bij een groei tot 15.000 inwoners het alsdan benodigde personeel te kunnen onderbrengen.
De kosten werden geraamd op f. 800.000,-- voor de verbouw en de nieuwbouw en op f. 365.000,-- voor de inrichting van het geheel. De raad stemde met deze plannen in. Op 30 december 1974 voteerde de raad een bedrag van f. 800.000,-- voor ver- en nieuwbouw en op 29 augustus 1975 een bedrag van f. 365.000,-- voor inrichtingskosten. Beide kredieten werden door gedeputeerde staten goedgekeurd op respectievelijk 16 april 1975 en 17 september 1975.
De bouw werd opgedragen aan Willemsz Bouwbedrijf, Berkhaag te Sprang-Capelle.
Op 23 mei 1975 werd met de bouw begonnen. De oplevering vond plaats op 28 november 1975.
En thans, nu de gemeente nog geen 10.000 zielen telt, is het raadhuis wederom en men mag wel zeggen op rigoureuze wijze verbouwd en uitgebreid.
De Commissaris der Koningin in Noord-Brabant zal op 23 april 1992 het complex officieel in gebruik stellen .
Maar voor een beschrijving van die verbouwing en uitbreiding wordt verwezen naar de buitengewone feesteditie van het Gemeenteblad, die speciaal daaraan gewijd is.