In de loop der eeuwen zijn er in het gebied van Maas en Waal tussen Dordrecht en Heusden talrijke overstromingen geweest.

Vóór 1904 - het jaar, waarin de gegraven Bergse Maas officieel in gebruik werd gesteld - stroomde de Maas vanaf Hedikhuizen langs Wijk en Andel naar de Waal bij Woudrichem.
De twee rivieren, de Maas en de Waal, moesten beide hun water langs Dordrecht naar zee afvoeren. Dat was een knelpunt, waardoor vele overstromingen en dijkdoorbraken ontstonden, vooral bij hoge vloedwaterstanden en springtij, en zulks ook in het gebied van de Oude Maas in De Langstraat. Dit had tot gevolg, dat akkerbouw in de buitenpolders niet mogelijk was en de gronden uitsluitend werden gebezigd als hooi- en weiland, waardoor veehouderij en veehandel zeer belangrijk werden. Dit bevorderde het ontstaan van leerlooierijen en de ontwikkeling van de leer- en schoenindustrie in De Langstraat. In onze drie voormalige gemeenten kwam in 1886 dan ook zeer weinig akkerbouw voor, slechts voor veevoer en eigen gebruik. Veeteelt, vee- en hooihandel tierden wel, maar aangezien akkerbouw in die dagen veel arbeidsintensiever was, drukte dit de werkgelegenheid. Daarentegen waren er veel schoenmakerijen, waarvan veel éénmansbedrijfjes. Om een indruk te geven van de werkgelegenheid buiten de agrarische sector volgt hierna een overzicht van de ambachtelijke bedrijven in 1886:
spoorlijn7