MONUMENTENZORG

Het bestuur

Meer en meer zien wij panden, die tot onze plaatselijke monumenten kunnen worden gerekend, verdwijnen of door verbouwing van karakter veranderen.

Dat is een gang van zaken, die velen in en buiten onze vereniging betreuren.

Uiteraard is het slopen of in verval raken van panden als hier bedoeld niet geheel tegen te gaan, maar door een krachtig monumentenbeleid van de gemeenteraad kan veel worden bijgedragen tot behoud van onze plaatselijke gebouwen met een monumentaal karakter.

Dan kan echter niet volstaan worden met incidentele ingrepen maar daarvoor dient een consistent beleid door de gemeenteraad te worden ontwikkeld en duurzaam te worden doorgevoerd.

Mede op aandrang van de werkgroep "Monumenten" heeft het bestuur van onze vereniging onder dagtekening van 15 maart 1991 een brief gericht tot het college van Burgemeester en Wethouders onzer gemeente, waarvan de inhoud voor zichzelf spreekt.

Ter informatie aan onze leden laten wij die brief hieronder volgen.

Het bestuur

VERENIGING VOOR HEEMKUNDE VAN SPRANG-CAPELLE E.O.

A A N

Het College van Burgemeester en Wethouders

der gemeente Sprang-Capelle

Sprang-Capelle, 15 maart 1991.

Geacht College,

Zowel bij het bestuur als vele leden onzer vereniging, met name bij de werkgroep "Monumenten", bestaat een groeiende zorg zowel over het verdwijnen als over de aantasting van panden, die tot de plaatselijke monumenten kunnen worden gerekend. Sprang-Capelle bezit vele van dergelijke panden met een monumentale waarde. Zij vormen niet alleen de band met het verleden maar geven ook allerlei informaties over bouwstijlen, bouwconstructies, versieringsmethodieken, de wijze van wonen enz. in dat verleden. in veel gevallen zijn zij sfeerbepalend voor het gezicht van ons dorp. Zowel uit wetenschappelijk-, esthetisch-, als historisch oogpunt zijn zij van groot belang. Meer en meer zien wij die panden met monumentale waarde uit ons dorpsbeeld verdwijnen; hun aantal slinkt snel.

Wij menen te mogen constateren, dat ook bij de Raad en Uw college het verlangen leeft de door ons gesignaleerde aantasting van ons dorpsgezicht zoveel mogelijk een halt toe te roepen. De aankoop van het voormalige stationsgebouw Wendelnesseweg 2 is althans hoopgevend.

Toch dient er o.i. meer te gebeuren.

Naar onze mening dient i.c. een krachtig monumentenbeleid te worden ontwikkeld en ten uitvoer gelegd. Dat is niet alleen Rijkszaak of een provinciale taak, maar vooral een zorg voor de lokale overheid. Een zeer belangrijk aandeel in het monumentenbeleid kan en dient door de individuele gemeente te worden geleverd. Men kan zelfs stellen, dat het primair de taak van het gemeentebestuur is om binnen het eigen rechtsgebied voor de eigen inwoners en het nageslacht de monumenten te bewaren en ongeschonden aan volgende generaties over te dragen. Daarvoor kan niet volstaan worden met incidentele aankopen, maar daartoe dient een vaste koers te worden uitgezet, een vast beleid te worden ontwikkeld, waarin dergelijke aankopen passen, maar waarvoor ook een instrumentarium wordt gecreëerd om een monumentenbeleid te kunnen uitvoeren.

In diverse gemeenten in Noord-Brabant, met name ook in onze buurgemeente Waalwijk, is daartoe in het jongste verleden een werkgroep in het leven geroepen om zo'n monumentenbeleid voor te bereiden, wat geresulteerd heeft in de totstandkoming van een plaatselijke monumentencommissie en de vaststelling van:

a. een monumentenverordening;

b. een gemeentelijke monumentenlijst;

c. een subsidieverordening.

De werkgroep.

Zo'n werkgroep dient een nota over het te voeren monumentenbeleid op te stellen en aan de Raad over te leggen. Aan de hand van de nota kan een discussie in de Raad over het te voeren beleid plaats vinden en het beleid worden bepaald. De gemeenteraad dient een vijfjarig restauratieplan vast te stellen, dat ieder jaar wordt bijgesteld voor de dan volgende vijf jaren.

De monumentencommissie.

Te benoemen door de gemeenteraad en samengesteld uit vertegenwoordigers uit de raad, ambtenaren, heemkundevereniging, enz. + een externe particuliere architect, gespecialiseerd in monumentenzaken en betaald door de gemeente. Deze commissie adviseert de gemeenteraad voor de vaststelling van het restauratieplan, plaatsing van panden op de gemeentelijke monumentenlijst en alle nieuwe zaken op monumentengebied.

De monumentenverordening.

Deze verordening bevat begripsomschrijvingen en houdt bepalingen in omtrent:

a. de monumentencommissie;

b. de bescherming van monumenten;

c. de samenstelling van de monumentenlijst der gemeente;

d. de rechtsgevolgen van de plaatsing op de gemeentelijke lijst;

e. vergunningen;

f. verbods- en strafbepalingen;

g. schadevergoedingen.

De monumentenlijst.

Het Rijk stelt een Rijksmonumentenlijst vast van panden in de gemeente, welke van Rijksbelang zijn. De provincie stelde vroeger ook een monumentenlijst vast van panden in de gemeente, welke niet voorkomen op de Rijksmonumentenlijst, maar wel van provinciaal belang zijn. De provincie hanteert thans geen provinciale monumentenlijst meer en geeft geen onderhoudssubsidie meer. Wel is er een Provinciale Monumentenwacht werkzaam, die panden met monumentale waarde onderzoekt op slijtage om door tijdig onderhoud dure restauraties te voorkomen. Deze Provinciale Monumentenwacht verricht goed werk.

De gemeentelijke monumentenlijst.

De gemeenteraad stelt op advies van de gemeentelijke monumentencommissie een gemeentelijke monumentenlijst vast, waarop panden voorkomen, die niet zijn vermeld op de Rijksmonumentenlijst, maar die voor de historie of cultuurgeschiedenis van de gemeente van belang zijn.

De subsidieverordening.

In Waalwijk zijn de panden ingedeeld in de categorieën a,b en c

a = belangrijk; geen vervangingsmogelijkheden.

b = belangrijk; kan aangetast zijn, vervanging mogelijk.

c = beeldbepalende functie; waarde gering.

In Waalwijk zijn circa 55 a-panden (beschermde panden met subsidie): b- en c-panden krijgen geen subsidie. Het onderhoudssubsidie bedraagt daar 25% van de onderhoudskosten met een maximum van f 4000,-.

In het vorenstaande hebben wij getracht U een indruk te geven hoe in andere Noord-Brabantse gemeenten een monumentenbeleid is ontwikkeld. Wij zouden het op prijs stellen indien zulks ook in onze gemeente zou geschieden. Wij ontveinzen ons niet, dat hiermede een beroep wordt gedaan op de financiële middelen van de gemeente. Ten opzichte van het totaal der uitgaven van de gewone dienst zal zulks slechts een bescheiden bedrag vormen, terwijl zulke grote belangen daarmede gediend worden.

Wij verzoeken U het ontvouwen van een monumentenbeleid als hiervoor omschreven in overweging te nemen en de Raad voor te stellen als eerste maatregel een werkgroep in te stellen. Daartoe zouden ook andere financiële redenen kunnen bijdragen. Ons is ter ore gekomen, dat na de wijziging van de Monumentenwet, een gemeente, die geen monumentencommissie heeft, financiële schade zou kunnen lijden in die zin, dat het geld, dat de gemeente van het Rijk krijgt voor monumenten, in dat geval naar een pot van de provincie gaat. De provincie subsidieert daaruit gemeenten en distribueert het geld uit die pot.

Gaarne zouden wij in de gelegenheid worden gesteld ons voorstel nader mondeling toe te lichten.

Reeds nu willen wij daarbij aantekenen, dat onze vereniging bereid is haar medewerking te verlenen, met name ook in de werkgroep.

Met belangstelling zien wij Uw berichten tegemoet.

Hoogachtend, HET BESTUUR,

De secretaris,

(Joh. Rosenbrand)

De voorzitter,

M. van Prooijen