HET LEGER IN DE LANGSTRAAT GELEGEN TUSSEN ’S-HERTOGENBOSCH EN BREDA ANNO 1624
M. van Prooijen

Wat deed het leger van de Staten der Zeven Provinciën in 1624 in de Langstraat?

Tot goed begrip duiken we in de geschiedenis van de bevrijding van de Zeven Verenigde Nederlanden door Prins Maurits en na diens dood door Prins Frederik Hendrik, na de Unie van Utrecht in 1579. In 1590 opende Prins Maurits zijn reeks overwinningen met de verrassende verovering van Breda d.m.v . "het turf schip' . Daarna volgden in 1591 Zutphen, Deventer, Delfzijl, Hulst en Nijmegen en in 1592 het roofnest Steenwijk en de zeer sterke vesting Coevorden. Op Groningen na was daarmee het gehele Noorden bevrijd.
Geertruidenberg, een Hollandse stad en heerlijkheid van de Prinsen van Oranje, viel in 1589 door verraad in Spaanse handen. Maar in 1593 wist Prins Maurits deze stad te hernemen; dit is één van zijn schitterendste krijgsverrichtingen, want in de slappe grond, onder voortdurende regens, werden voor de belegering zodanige uitgebreide verschansingen en loopgraven aangebracht, dat zij de bewondering van tijdgenoten en veldheren opwekten ("het Romeinse beleg”).
Met de herovering van Geertruidenberg kwam het gebied van de Langstraat tussen Geertruidenberg en Waalwijk in Staatse handen. In 1594 was Groningen aan de beurt. Nadat Maurits in 1597 een aantal vestigingen in de Achterhoek en in Twente (Grol, Enschede, Oldenzaal e.a.), van waaruit nog strooptochten konden worden ondernomen, had veroverd, was de "tuin der Zeven Verenigde Nederlanden gesloten en van de vijand gezuiverd. Na het benoemde ruitergevecht bij Turnhout (1597) volgde in 1600 de Slag bij Nieuw poort, schitterende overwinningen van Maurits .
Inmiddels waren de Zuidelijke Nederlanden een zelfstandige staat geworden, in 1598 schonk koning Philips II van Spanje de Nederlanden als bruidsschat aan zijn dochter Isabella, die met Albertus van Oostenrijk in het huwelijk trad. Maurits vond een geducht tegenstander in de Genuees Ambrosius Spinola, de veldheer van Albertus, die na een 3-jarig beleg, van 1601- 1604, Ostende veroverde. Maurits veroverde Grave, IJsendijke, Aardenburg en Sluis, maar na 1603, toen Engeland vrede met Spanje had gesloten, waardoor laatstgenoemd land de Aartshertogen krachtiger met geld en troepen kon steunen, veroverde Spinola in do volgende jaren Oldenzaal, Lingen, Grol en Lochem.
Onder krachtige invloed van Oldenbarnevelt, maar zeer tegen de zin van Maurits, die vreesde, dat binnenlandse partijschappen onze krachten zouden slopen, terwijl Spanje zich krachtig tot een nieuwe strijd kon voorbereiden, kwam het Twaalfjarig Bestand (1609-1621)tot stand. Maurits had het scherp gezien. De strijd tussen de Remonstranten en Contra Remonstranten, die eindigde met de terechtstellingvan Oldenbarnevelt had het land verzwakt. Na het Bestand werd de strijd voortgezet. Maurits slaagde er niet in nieuwe lauweren te oogsten.Gulik in 1610 door hem veroverd, werd door Hendrik van den Bergh hernomen in 1622. Aanslagen op Den Bosch en Antwerpen in 1622 mislukten. Wel moest Spinola het beleg van Bergen op Zoom opbreken, maar Spinola, die Breda belegerde, liet zich daar niet verdrijven. Tot dat doel en voor een mogelijke overmeestering van ‘s-Hertogenbosch, was het leger der Staten in de Langstraat en met name ook in Waalwijk, Sprang en Vrijhoeve-Capelle.
Na de dood van Prins Maurits in 1625 ging in dat zelfde jaar Breda weer verloren. Prins Frederik Hendrik, de opvolger van Maurits, toonde én als staatman én als veldheer grote talenten. In 1627 veroverde hij Grol en in 1629 ’s-Hertogenbosch. Breda (met de Baronie) werd in 1637 heroverd.
In het volgende kaartje en de bijbehorende beschrijving vindt u waar en welke troepen zich in 1624 in de Langstraat bevonden en tot welke sterkte. De beschrijving is door mij ten gerieve van de lezers getranscribeerd tot hedendaags lettertype.
Kaart dubbel
Het Leger in de Langstraat gelegen tussen ’s-Hertogenbosch en Breda
HeemkundeSprang Capelle juni1993 19
Prins Maurits en zijn tegenspeler, AmbrogioSpinola, opperbevelhebber van de Zuid-Nederlandse (Spaanse) legers.

HeemkundeSprang Capelle juni1993 20
Het Leger in de Lange-straetgeleghentusschen ’sHertogenbosch ende Breda
(omgezet in hedendaags lettertype)
Beminde Leser/aleer wy de verclaringhe van dese leste Tocht u.1. (ulieden) voordragen/so ist noodigh dat wy eerst aanwijsen de Legerplaets van sijn Excellentie Prins Hendrick de Nassau. Dese is Anno 1624 in Augusto met sijn Armade (=Armee,leger) mede in de Lange-straet gekomen/dadelijck Walwijck ende Besoeyen fortificerende/gelijek als in dese kaert te sien is/latende eenige van sijn Ruyterye tot Ransdonck/Wasbeeck/ende Cappel logieren/om alsoo de voeragie (fourage=voer, met name hooi en stro voor paarden) te genieten. Voorts heeft sijn Genade tegen den Winter/buyten Ransdonck/omtrent de Meulen/eenige Reduyten (redouten-kleine veldschansen) en Trenschementen (-loopgraven) gemaect/ten eersten dat in tijden van vorst niemant van den vyandt over de Morassen mocht komen. Maer nae dato is gebleecek datter meer gebreck (-gebreken, schadelijke gevolgen) van het water is gheweest/als van vorst of vyandt/gelijck de teyckenen noch uytwijsen: want met het leste hoegh water is den dijck aen wederzijde van Ransdonck overgeloopt ende doorgebroken/beschadigde eenigh Vee/ Bomen ende Vruchten/jae en spaerden de Trenschementen niet/dewelcke ontrent Ransdonck voor de ijsloopers ghemaeckt waren. In desen tijdt was het Hoy ende Stroy t’eenemael op/alsoo dat daer de Ruyterye ende 't Voet-volck binnen Waelwijck ende Besoeyen ghehouden hebben/maer nu tegen den uyt gaenden tijdt/uyt alle quartieren ’t Crijghsvolck 't samen getrocken zijnde, is het Leger van sijngenade Prins Hendrick de Nassau over de 14. duysent man sterck bevonden.
Soehaest (zodra) als Vorst Christiaen ende den Graef van Eansvelt op de Tocht waren so heeft sijn Exellentle het Dorp Sprangh getrencheet (met loopgraven omgeven, verschanst) om alsdan Vorst Christiaen ende den Graef van Mansveld te legeren/'t Welck oock opten eersten April geschiet is/gelijck hier naer aangewesen sal werden.
Wat dese leste Tocht van sijn Genaden Graef Ernst/ met sijn by hebbende Armade belangt/die is den 13. April van Rosendael opgebroken/doende alle schepen afsteecken/nemende daer naer (-na) sijn pas door Gasselt naer de Blaeck/alwaar 't Crijgsvolck t' Scheep ginghe/de Ruyterye de Arriere-guarde (achterhoede) hebbende/ende sijn doen (toen) soo wel die van Rosendael/als het Princen-Landt over de Dintel gheset/ende alsoo te Lande-waert naer Geertruydenberg gemarcheert. In middeler tijt was de brugge voor deselve Stadt gemaect/daer sy over marscheerden de Langstraat door tot het Dorp Vlijmen/alwaer sij gelogeert zijn/waer by hem den Graef van Stierum met 1000 Ruyters gevoeght heeft. Dit Dorp leyt rontom int water/uytgesondert eenen engen pas/alwaer geen vyant haer bespringen kan/ ofte het zy te water/daer die van 's Hertogenbosch met Sloepen onlanghs een proef van gedaen hebben/ soeckende den eenen ofte den anderen Ruyter te bespringen: want den 17de deses loopenden maendts zijn sy (op dese broeck verleckert zijnde) ghekomen met acht Sloepen wel gemonteert/dan den Oversten Staeckenbroeck hier af verwittigt zijnde/ heeft een seecker getal Harquebusiers (•kanonniers, zij die een vuurroer bedienen) op haer doen paffen/die haer achter den Dijck verbergden/tot datter een partye int Landt waeren/die sy dadelijck overvallen ende een party daervanverslagen hebben: van daer sprongen veel int water/ende voorts in de Sloepen met een groote vaerdigheyt/ende zijn het alsoo sonder langh te beyden (-toeven) ontroeyt (roeiende ontkomen).
Den 22. April des morgens te 2. uyren is een canon schoot ghedaen/het teycken zijnde van opwaecken/ ende is doen (toen) dadelijck alle het Crijghsvolck uyt de Schepen te Lande gestelt/alsoo dat se met den dageraet aen het marscheeren waren/ende meest over de brugghe getrocken zijn/ in voegen als volght.
De Avant guarde (voorhoede) was bestaende in dese Regementen: voor eerst hadde de voortocht den Graef van Essexs/commanderende over de Enghelsche/ de welcke het voorleden Jaer gekomen zijn/daer aen volghde den Collonel Berwert/zijnde oude Engelschen/ende daer aen Collonel Beer/zijnde oock oude Engelschen. Dese gepasseert zijnde zijn gevolght hondert ende 20 Wagens. De middelste ofte de Battalie vervolghde aldus: Monsieur Chastillon met sijn Franschen/ende Mons. Cortemee/oock Franschen: daer aen volghde sijn genaden Graef Ernst de Nassau/met sijnCavalliersende Edelen/met een seeckerghetal Lijfpeerden. Vorders volghden 't Regiment van Mons. Bredero/ ende het Regiment van sijn Genade Graef Ernest/en- de daer nae hondert ende 24 Wagens. De achterste ofte Arriere-guarde (achterhoede) bestondt. in dese naervolgende/te weten den Collonel Foemaecker/commanderende over de Zeeuwen/den Prins van Portugael/ende Collonel Broeck/commanderende over de Schotten/met het Regiment Friesen onder Graef Ernst ende Graef Willem van Nassau/ sluytende vorders den Treyn met ontrent 130 Wagens: also dat in de Tocht waren 122 Compagnien Voetvolck met 300 ende 80 Wagens.
Verklaring bij de cijfers op de kaart:
1. Is de Stadt van Heusden/alwaer den Heer van Kessel sijn Hof houdt/daer vergaderen («verzamelen) allen de Schepen met het Ammunitie van Oorlogh/te weten/het Canon/Kruyt/Loot/Schoppen ende Hauwelen/'t welck alle daegh meer ende meer van daer naer het Leger gevoert wert/ende daer staen oock gereet 20. Schuyten op Wagens/ ende oock eenige nieuwe stoot-wagens/op een vreemt fatsoen gemaeckt/dienende tot eenen aenval.
2,3,4. Is Elshout/Druynen/Cuyck ende Baertwyck/ alwaer alle het volck geinquartiert is/daer die van Rosendael/met sijn Genaden Graef Ernst zijn. Des Graven Hof is tot Baertwijck/aende Zuydt-Oost-zijde van de Kerck: ende behalven dese so legghen in dit Dorp noch een quantiteyt Franschen/ende daer zijn oock eenige Schanskens ende Trenschementen ghemaeckt/ghelijck de Kaert uytwijst. Dit is van het quartier van Walwijck.
5.Is een Cappel vol Broot/Kees/Meel/ende andere eetbare Waeren
6.Is een Clooster met Ammunitie van Oorlogh/daer by den Treyn van de Artelerye is.
7.Is het Hof van sijn Excellentie Prins Henderick.
8.Is het Hof der Heeren Staten.
9.Is de Kerck tot Waelwijck/aan wiens Oost-zijde de vaert is/aldaer de Schepen leggen/dewelck het Leger spijsen/en behalven dese comen menichte van Schepen door de Maes tot Heusden.
10.Is de Kerck tot Besoyen/daer den Winter over de Ruyters haer meest onthouden hebben.
11.Zijn Corteguarden.
12.Zijn de Trenscheen/Hoornwercken/ende Reduyten (loopgraven/versterkingen en redouten
82
(verschansingen) rontom Besoeyen ende Waelwijck.
13.Is de kerck ende het Hof van Vorst Christiaen.
14.Is het Hof van den Graef van Mansvelt.
15.Zijn de Trenschementen (loopgraven) ende Hoornwercken (versterkingen) van de voorschreven quartieren.
16.Zijn Corteguarden/voorts leydt in Sprangh meest voetvolck: maar tot Berckhout (de Berkhaag) ende Vryhoef leydt de fransche Ruytery/houdende aende Vrykant met eenighe Cornetten Wacht/gelijek te sien is.
Het getal der Soldaten is dus veri (geverifieerd): sijn Genade Henricus Prins van Orangien/dewelcke den 26. April Generaal over het Leger ghemaeckt is/is soo voor ende naer versterckt tot 16.000 man/sijn Genade Graef Ernst de Nassau 13.000 man/ Vorst Christiaen ende den Graef van Mansvelt 20.000 man/de Herren Staten 6 nieuwe Regimenten zijn 6.000 man/den Hertoch van Brandenburch 3.000 man/voort in als 11.000 Ruyters/ende noch wert over de 10.000 man verwacht/alsoo dat der Herren Staten Leger haest 80.000 man sterck sijn sal ende 5.000 Wagens.