BRANDSTICHTING IN SPRANG

M. van Prooijen

7. DE EXECUTIE VAN HET VONNIS
De tenuitvoerlegging van het gewijzigde vonnis vond plaats op 8 februari 1841.
De Griffier van het Provinciaal Geregtshof van Noord-Braband heeft daarvan het volgende procesverbaal opgemaakt.

PROCES-VERBAAL
Op heden, den achtsten Februarij 1800 een en veertig, des middags ten twaalf ure, heb ik, ondergeteekende, Griffier van het Provinciaal Geregtshof van Noord-Braband, mij bevindende in een der zalen van het stadhuis te 's-Hertogenbosch, gezien, dat Simon Versteegh, Joannes Brocks en Wilhelmus Schampers, bij Arrest van dit Hof van den 2 Julij 1840 veroordeeld tot de straffe des doods, welke straf bij Z.M. Besluit van den 22 Januari 1841, nr. 75 is verwisseld in de straf van geeseling met den strop om den hals aan de galg vastgemaakt, brandmerk en tuchthuisstraf voor den tijd van twintig achtereenvolgende jaren, zijn gebragt geworden op een schavot, staande op de publieke markt binnen deze Stad en aldaar met den strop om den hals aan de galg vastgemaakt, met roeden zijn gegeesseld en met een heet ijzer op den regter schouder gebrandmerkt.
Voorschreven schavotstraf is uitgevoerd in tegenwoordigheid van den Heer Advokaat-Generaal, bij verhindering van den Heer Prokureur-Generaal, ten overstaan van de Raadsheeren M. van Lelyveld van Cingelshouck en Versfeld, daartoe door de Heer Voorzitter van den Hove gecommitteerd.

Waarvan dit Proces Verbaal door mij Griffier is opgemaakt.
(get.) W. Ummels